Ei laten vallen:

 

 

 

 

Confronteren met vraag of probleem:

Tijdens de inleiding heb ik gebruik gemaakt van werkelijkheidsnabijheid. 'Klaas had een brief geschreven waarin hij mijn stageklas om hulp vroeg bij zijn probleem'. Het vliegtuig waarmee hij naar een conferentie ging stortte neer en de zeer bijzondere gouden ei moest heel blijven. Maar hoe..?  

 

Verkennen en oplossingen bedenken:

Om een constructie te kunnen maken, heeft Klaas vijf voorwerpen kunnen vinden in het vliegtuig. Elk tweetal heeft een zak gekregen met 10 huishoudmaterialen.  Hieruit mochten ze vijf materialen kiezen voor hun constructie. Ze gingen eerst in tweetallen nadenken hoe ze konden komen tot een stevige constructie en welke materialen ze hiervoor het beste konden gebruiken. Vervolgens hebben ze een ontwerp geschetst op papier.

 

Ontwerp realiseren:

Na een schets op papier mochten de kinderen nu hun ontwerp realiseren. De constructies werden gemaakt om de rauwe eieren heen. 

 

Testen en bijstellen:

Al doende realiseerden sommige kinderen zich dat zij hen constructie aan moesten passen. Bij sommigen was het technisch niet mogelijk hun schets te realiseren en zijn zij opnieuw begonnen met een keuze voor ander materiaal. Een voorbeeld hiervan was een parachute. De kinderen kwamen tot de conclusie dat de boterhamzakken niet voldoende weerstand zou bieden ten opzichte van het gewicht van de ei en andere materialen.

 

Product presenteren:

Dit hebben we buiten op het schoolplein gedaan. Er kwamen twee ladders te staan en er werden twee groepen gevormd. De kinderen die op de ladder op gingen, vertelden vooraf in het kort welke materialen ze hadden gebruikt voor hun constructie en waarom. De kinderen mochten nu elkaars eieren naar beneden gooien. Nadat de laatste eieren gegooid waren, mochten de kinderen hun constructie weer open maken om te kijken of de ei nog heel was of niet. Drie groepjes hadden de ei heel. Van de rest waren de eieren kapot gegaan.

 

Verdiepen en verbreden:

De evaluatie hebben we klassikaal binnen gedaan, waarbij de constructies en de gebruikte materialen met elkaar vergeleken werden. Waarom was de ei bij het ene ontwerp wel heel gebleven en bij de ander niet? Lag het aan de gekozen materialen of aan de constructie? De kinderen kwamen tot een onderlinge discussie die gestuurd werd door mij.  Ook hadden we het over de samenwerking en de ontwerp-les.